“Ik heb nooit iets anders dan Don Bosco gekend”
Roel Delft kwam, ondanks zijn West-Vlaamse roots, in Zwijnaarde terecht, waar hij graadcoördinator is op de Don Boscoschool. Hoewel de Oost-Vlaamse mentaliteit van de West Vlaamse verschilt, is de Don Boscomentaliteit toch overal dezelfde, meent hij.
(Op de foto met een muts van een themaweek op het speelplein.)
Roel heeft nooit iets anders dan Don Bosco
gekend. Nadat zijn vader hem op internaat stuurde bij de salesianen in Kortrijk, werd hij op z’n vijftiende animator op het speelplein. “Dat was een zalige periode. Het internaat was alleen voor jongens, en terwijl mijn zus iedere dag op en af pendelde, was ik daar niet weg te krijgen”, vat Roel aan. Het waren de vrienden en de vrijheid die hem daar hielden.
“Zelfs tijdens de vakantie gingen we terug naar school om er te werken”, gaat hij verder. “Daar verdienden we niets aan, maar kost en inwoon kregen we wel.” Al was de kost op het speelplein soms op z’n minst bedenkelijk te noemen. “Ik herinner me nog dat de paters aan soldatenkoeken wist te raken. Van die keiharde dingen waarmee je op tafel kon slaan, maar dat aten we graag. Ook hebben we eens om vijf uur ’s ochtends frieten staan bakken voor het ontbijt op een ‘omgekeerde dag’. Van die dag zelf herinner ik me niet veel, behalve dan dat zware ontbijt”, lacht Roel.
Licht ontvlambaar
Na het internaat en het speelplein vond Roel ook een job bij Don Bosco
, een rode draad die door zijn leven loopt. “Het is moeilijk te benoemen welke impact die periode precies heeft gehad op wie ik ben en wat ik doe, maar die impact is er zeker geweest. Iemand zei me eens dat je merkt dat ik anders opgevoed ben, maar respect, begrip en waardering hebben voor anderen maakt gewoon deel uit van wie ik ben”, besluit hij. Hoe hij die ‘salesiaanse opvoeding’ dan zou omschrijven? “Jonge mensen kansen geven om jong te zijn.”
“Natuurlijk heb ik ook puberstreken uitgehaald”, gaat hij lachend verder. “Zo herinner ik me dat iemands vader bij een melkfabriek werkte, waardoor we makkelijk aan melkpoeder konden komen. Toen we erachter kwamen dat dat spul goed ontploft, zetten we een heel handeltje in melkpoeder op. Tot het op een dag een beetje uit de hand liep, en ik mijn wenkbrauwen eraf brandde.”
Lief en leven
Die wenkbrauwen groeiden gelukkig terug, en uiteindelijk leerde Roel ook zijn vrouw Kathy via Don Bosco kennen. “Ik was eigenlijk een van Roels leerlingen op cursus”, vertelt ze wanneer ze erbij komt zitten. “Het heeft nog even geduurd voor we officieel een koppel werden, maar nadat we elkaar nog op andere activiteiten hadden gezien, is de vonk dan toch overgeslagen.” Binnen het vrijwilligersprogramma dat ze mee oprichtten, gingen ze onder meer samen naar Albanië en Afrika op reis.
"Dingen gewoon doen werken en niet bang zijn om te falen, dat is wat Don Bosco voor mij betekent.”
Op een stadsspeelplein dat Roel uit de grond stampte, kwam hij voor het eerst ook met migranten in aanraking. “Of het feit dat ik later antropologie ben gaan studeren daarmee te maken heeft? Waarschijnlijk wel. Toegegeven, de verschillen in cultuur waren niet makkelijk. Soms kenden kinderen bepaalde spelletjes gewoon niet. Maar de dingen gewoon doen werken en niet bang zijn om te falen, dat is wat Don Bosco voor mij betekent.”